Landsverordening toelating en uitzetting - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening toelating en uitzetting

Publicatienummer: P.B. 2010, no. 5 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Geconsolideerde Tekst
Onderwerp(en): Openbare orde Hinder
Datum ondertekening: 29-11-2010
Datum inwerktreding: Nog niet bekend
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK V Openbare orde )


LANDSBESLUIT van de 29ste november 2010, no. 10/4848, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening toelating en uitzetting

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum ingetrokken

Betreft

Vindplaats               

Zittingsjaar

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Geconsolideerde tekst

P.B. 2010, no. 5 (GT)

n.v.t.

15 november 2011

n.v.t.

n.v.t.

artt. 23, eerste, tweede, derde lid, 24, eerste lid

P.B. 2011, no. 49

 

1 april 2014

n.v.t.

n.v.t.

artt. 6, tweede lid, 7, vijfde lid, 17, vierde lid, 25,26

P.B. 2014, no. 17

2013-2014-042

Artikel 1

Deze Landsverordening is met uitzondering van de bepalingen der artikelen 22 tot en met 25 niet van toepassing op:

a. Nederlanders, in Curaçao geboren;

b. Nederlanders, vóór 1 januari 1986 in Aruba geboren, die op 1 januari 1986 in de Nederlandse Antillen en vóór 10 oktober 2010 in Curaçao hun woonplaats hadden;

c. Nederlanders, vóór 10 oktober 2010 op Bonaire, Saba, Sint Eustatius of in Sint Maarten geboren, die op 10 oktober 2010 in Curaçao hun woonplaats hadden;

d. de kinderen van de onder a, b en c genoemde Nederlanders.

Artikel 2

Toelating tot verblijf wordt van rechtswege toegekend of bij vergunning verleend.

Toelating van rechtswege

Artikel 3

1. Van rechtswege hebben toelating tot verblijf in Curaçao:

a. personen van overheidswege uitgezonden, zolang zij in overheidsdienst zijn;

b. personen, die in dienst zijn geweest van Curaçao of vóór 10 oktober 2010 in dienst waren van de Nederlandse Antillen of het eilandgebied Curaçao en uit dien hoofde pensioen of uitkering bij wijze van pensioen genieten, alsmede de niet hertrouwde weduwen van zodanige personen;

c. in Curaçao als zodanig toegelaten beroepsconsuls, beroepsconsulaire ambtenaren en ander consulair personeel;

d. militairen, gedurende de tijd dat zij in Curaçao zijn gestationeerd;

e. opvarenden van tot de zee- of luchtmacht van enige mogendheid behorende schepen of luchtvaartuigen, gedurende de tijd, dat Curaçao met toestemming van de bevoegde autoriteit wordt aangedaan;

f. de meerderjarige Nederlanders, niet genoemd in artikel 1, die ten genoegen van de Minister van Justitie aantonen dat zij beschikken over:

1°. een verklaring van goed gedrag gedurende de laatste vijf jaar, afgegeven door het bevoegde gezag binnen twee maanden voor hun aankomst in Curaçao of een schriftelijke verklaring waaruit genoegzaam van hun gedrag blijkt;

2°. huisvesting en voldoende middelen van bestaan om in hun levensonderhoud te voorzien overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nader te stellen regels.

g. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en minderjarige kinderen van de onder a, b, c en d genoemde personen;

h. de minderjarige kinderen van de in onderdeel f genoemde personen, mits zij de Nederlandse nationaliteit hebben en één van de ouders die het ouderlijk gezag uitoefent aan de voorwaarden, genoemd in onderdeel f, voldoet;

i. personen, in Curaçao geboren, die de Nederlandse nationaliteit niet bezitten, mits zij de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt, en sedert hun geboorte onafgebroken in Curacao zijn toegelaten geweest.

2. Het eerste lid, onderdelen f en h, is niet van toepassing op personen die krachtens artikel 15 zijn uitgezet.

3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan de categorie van rechtswege toegelaten tot Curaçao, bedoeld in het eerste lid, worden uitgebreid.

4. Een landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, onder 2°, en het derde lid, wordt aan de Staten overgelegd. Het treedt in werking op een tijdstip dat, nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, bij landsbesluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door de Staten de wens te kennen wordt gegeven dat de uitbreiding bij landsverordening wordt goedgekeurd. In dat geval wordt een daartoe strekkende ontwerp-landsverordening zo spoedig mogelijk aan de staten aangeboden.

5. Op een daartoe strekkend verzoek wordt aan de personen, bedoeld in het eerste lid, door of namens de Minister van Justitie een verklaring verstrekt waaruit blijkt dat zij van rechtswege toelating tot verblijf in Curaçao hebben.

6. Aan de toelating tot verblijf van rechtswege kunnen ten aanzien van de echtgenoot van een toegelatene door of namens de Minister van Justitie voorwaarden worden verbonden met betrekking tot het uitoefenen van een bepaald beroep of bedrijf.

Artikel 4

1. De periode bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder i, wordt niet onderbroken door een verblijf buiten Curaçao voor studiedoeleinden of wegens geneeskundige behandeling, tenzij betrokkene blijk geeft zijn toelating tot Curaçao, te willen opgeven.

2. Indien de betrokkene niet binnen een jaar na de voltooiing van zijn studie of de beëindiging van de geneeskundige behandeling, is teruggekeerd naar Curaçao, wordt zijn toelating geacht te zijn vervallen.

3. Het bepaalde in artikel 13, blijft onverminderd van toepassing op de minderjarige, niet vallende onder de bepaling van artikel 3, eerste lid, letter i, die in het buitenland verblijft voor studiedoeleinden of wegens geneeskundige behandeling.

Artikel 5

De toelating van rechtswege eindigt:

a. door het vervallen van de reden waarom zij is toegekend;

b. ten aanzien van degene, die op grond van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel i, van rechtswege is toegelaten, door een onafgebroken verblijf van langer dan drie jaar in het buitenland, tenzij de betrokkene in het buitenland verblijft voor studiedoeleinden of wegens geneeskundige behandeling. De bepaling van artikel 4, tweede lid is van overeenkomstige toepassing;

c. ten aanzien van de meerderjarige Nederlander, die op grond van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, van rechtswege is toegelaten, door het niet langer beschikken over huisvesting en voldoende middelen van bestaan om in zijn levensonderhoud te voorzien;

d. ten aanzien van de minderjarige Nederlander waarvan één van de ouders die het ouderlijk gezag uitoefent niet langer aan de voorwaarden, genoemd in onderdeel f, voldoet.

Toelating tot tijdelijk verblijf of verblijf bij vergunning verleend

Artikel 6

1. Behalve in de artikelen 1 en 3 vermelde personen wordt niemand in Curaçao toegelaten zonder vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf.

2. Een vergunning tot tijdelijk verblijf wordt voor een bepaalde termijn afgegeven.

3. Een vergunning tot verblijf wordt voor onbepaalde tijd afgegeven.

4. Met betrekking tot de toelating van geneeskundigen kunnen door de Minister van Justitie bijzondere voorwaarden worden gesteld, waarbij – voor zoveel nodig – kan worden afgeweken van het bepaalde in de voorgaande leden.

Artikel 7

1. De vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf wordt verleend door of namens de Minister van Justitie.

2. Wordt de vergunning verleend namens de Minister van Justitie dan geschiedt zulks door een daartoe door hem aangewezen ambtenaar.

3. Geen vergunning wordt verleend alvorens met door de Minister van Justitie aan te wij­zen instanties overleg is gepleegd.

4. Het verzoek om toelating tot tijdelijk verblijf of tot verblijf wordt schriftelijk en met redenen omkleed gericht aan de Minister van Justitie.

5. Voor het in behandeling nemen van het verzoek bedoeld in het vierde lid, zijn retributies en leges verschuldigd .

6. Behalve voorwaarden betreffende de woonplaats, het uitoefenen van een bepaald beroep of bedrijf, dan wel bepalingen tot bescherming van de openbare orde, de publieke rust of veiligheid, de goede zeden of het algemeen belang, kunnen aan de vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf geen voorwaarden, beperkingen of bepalingen worden verbonden dan krachtens regeling bij landsbesluit houdende algemene maatregelen te stellen.

7. Ten verzoeke van de belanghebbende kunnen de in het vorige lid bedoelde voorwaarden worden gewijzigd met inachtneming van de procedure, voorgeschreven voor de verlening van de vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf.

Artikel 8

1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen kunnen ter bevordering van het toerisme en ten behoeve van bemanningsleden van schepen en luchtvaartuigen voorschriften worden gegeven, waarbij wordt afgeweken van het bepaalde bij de artikelen 6 en 7, ten aanzien van vergunningen tot tijdelijk verblijf met een geldigheidsduur van ten hoogste drie maanden.

2. Onder toerist wordt verstaan ieder die niet langer dan drie maanden in Curaçao blijft voor ontspanning, sport, gezondheidsredenen, familieaangelegenheden, studie, godsdienstige doeleinden of zakenbezoeken en die tijdens zijn verblijf in Curaçao geen werkzaamheden tegen beloning verricht.

Artikel 9

1. De vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf kan door of namens de Minister van Justitie worden geweigerd:

a. met het oog op de openbare orde of het algemeen belang, waaronder economische redenen mede worden begrepen;

b. indien niet kan worden aangetoond dat degene voor wie toelating wordt verzocht over voldoende middelen van bestaan zal beschikken.

2. De redenen tot weigering worden in de beslissing vermeld, tenzij de autoriteit die de afwijzende beslissing nam, in een bepaald geval van oordeel is, dat motivering van de beslissing niet wenselijk is.

3. Indien de vergunning tot toelating is geweigerd, kan met de sterke arm worden verhinderd, dat de verzoeker Curaçao binnenkomt.

Artikel 10

Hij die handelt in strijd met de hem verleende vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf, wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.

Artikel 11

1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regelen gesteld inzake het storten van een waarborgsom, het bedrag hiervan, de kosten, welke daaruit bestreden mogen worden, de wijze van beheer, de gevallen waarin ontheffing kan worden verleend, de terugbetaling, de gevallen waarin na overlijden of vertrek van betrokkene de waarborgsom in de consignatiekas wordt gestort, alsmede al hetgeen verder in dit verband voorziening vereist.

2. De voorwaarde van het storten van een waarborgsom wordt niet gesteld aan:

a. minderjarige kinderen van een in Curaçao geboren en aldaar woonachtige moeder, die tot haar huwelijk de Nederlandse nationaliteit had;

b. de onder a genoemde kinderen, die bij het bereiken van hun meerderjarigheid in Curaçao hun woonplaats hebben;

c. minderjarige kinderen, in Curaçao geboren, die de Nederlandse nationaliteit niet hebben en waarvan een der ouders in Curaçao woonachtig is en langer dan tien achtereenvolgende jaren, krachtens vergunning is toegelaten;

d. de onder c genoemde kinderen, die bij het bereiken van hun meerderjarigheid in Curaçao hun woonplaats hebben;

e. vrouwen geboren in Curaçao, die tot hun huwelijk de Nederlandse nationaliteit hadden;

f. personen, die gehuwd zijn met in artikel 1 onder a en b genoemde Nederlanders, mits niet van tafel en bed gescheiden;

g. mannen, die gehuwd zijn met een in Curaçao geboren vrouw, die de Nederlandse nationaliteit tot haar huwelijk had, mits niet van tafel en bed gescheiden;

h. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de man die van rechtswege is toegelaten;

i. personen die van rechtswege toelating tot verblijf hebben in Curaçao.

3. De waarborgsom is niet vatbaar voor enig beslag, tenzij deze in de consignatiekas is gestort.

Artikel 12

De toelating tot tijdelijk verblijf of verblijf krachtens vergunning eindigt:

a. door verloop van de tijd waarvoor de vergunning tot tijdelijk verblijf is afgegeven;

b. door vertrek uit Curaçao, indien het betreft een vergunning tot tijdelijk verblijf;

c. door het verlaten van zijn woonplaats in Curaçao met het doel zijn woonplaats buiten Curaçao te vestigen, indien het betreft een vergunning tot verblijf;

d. door een onafgebroken verblijf buiten Curaçao gedurende langer dan een jaar, behoudens in geval van overmacht en behoudens in het geval bedoeld in artikel 4;

e. door het verkrijgen van een toelating van rechtswege;

f. door intrekking van de vergunning;

g. door uitzetting.

Gevolg van de beëindiging der toelating ten aanzien van

de echtgenoot en minderjarige kinderen

Artikel 13

Ingeval de toelating, van rechtswege toegekend of krachtens vergunning verleend, eindigt, houdt tevens op de toelating van de echtgenoot en minderjarige kinderen. De vorige volzin is niet van toepassing op de echtgenoten die krachtens artikel 3, onderdeel f, van rechtswege zijn toegelaten.

Intrekking van de vergunning tot toelating

Artikel 14

1. De vergunning tot tijdelijk verblijf en tot verblijf kan door of namens de Minister van Justitie bij een met redenen omklede beslissing worden ingetrokken:

a. op grond van een onherroepelijk geworden veroordeling terzake van overtreding van artikel 24 of artikel 25 van deze landsverordening;

b. op grond van een onherroepelijk geworden veroordeling terzake van een misdrijf tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van drie maanden of langer;

c. met het oog op de goede zeden;

d. indien dit in het algemeen belang wenselijk is;

e. op grond van het verkeren in zodanige staat van behoeftigheid, dat betrokkene niet langer naar behoren in het onderhoud van zichzelf en zijn wettig gezin kan voorzien;

f. indien betrokkene niet voldoet aan één of meer van de aan zijn vergunning tot verblijf verbonden voorwaarden.

2. De beslissing tot intrekking houdt tevens in de aanzegging Curaçao te verlaten binnen een daarbij te bepalen redelijke termijn binnen welke betrokkene orde op zaken zal kunnen stellen.

Uitzetting

Artikel 15

1. Uitgezet kunnen worden:

a. personen die na het verlies van hun toelating van rechtswege, of na intrekking van hun vergunning tot verblijf, niet binnen een te stellen termijn Curaçao hebben verlaten;

b. personen, voor wie ingevolge deze landsverordening toelating is vereist en wier verblijf met het oog op de zedelijkheid, de openbare orde of de publieke rust of veiligheid niet wenselijk wordt geacht.

2. De uitzetting geschiedt krachtens een met redenen omkleed bevelschrift van de Procureur-generaal, houdende het bevel Curaçao binnen een daarbij te bepalen termijn te verlaten met verbod daarin terug te keren.

3. Bij de bepaling van de in het tweede lid genoemde termijn wordt aan betrokkene, indien nodig, voldoende tijd gelaten om orde op zijn zaken te stellen.

Artikel 16

In geval van uitzetting kan ter verzekering van het vertrek inbewaringstelling van de betrokkene worden bevolen, indien deze gevaar oplevert voor de openbare orde, de publieke rust of veiligheid of de goede zeden dan wel indien gegronde vrees bestaat dat de betrokkene zal trachten zich aan zijn vertrek te onttrekken.

Processuele bepalingen

Artikel 17

1. Aan de betrokkene wordt schriftelijk mededeling gedaan van:

a. de beslissing op een verzoek om een vergunning tot verblijf, alsmede van de voorwaarden, die daaraan verbonden zijn;

b. de beslissing, houdende wijziging van een vergunning of van de aan een vergunning verbonden voorwaarden, beperkingen of bepalingen;

c. de intrekking van een vergunning;

d. het bevel tot uitzetting;

e. het bevel tot inbewaringstelling, ingevolge artikel 16 bevolen;

f. de beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 3, vijfde lid.

2. De mededeling wordt zoveel mogelijk aan betrokkene in persoon gedaan. Ten aanzien van minderjarigen is mededeling aan de ouders of voogden voldoende.

3. De mededelingen genoemd in het eerste lid onder c, d en e worden niet gegeven dan na verhoor of behoorlijke oproeping van betrokkene en moeten in ieder geval aan betrokkene, respectievelijk aan het hoofd van het wettig gezin worden gedaan.

4. De datum van verzending van de mededeling aan de verzoeker dat zijn vergunning gereed ligt voor afgifte wordt beschouwd als beschikkingsdatum van een vergunning.

Artikel 18

(Vervallen)

Verwijdering

Artikel 19

1. De Minister van Justitie kan uit Curaçao verwijderen:

a. personen die in strijd met de wettelijke bepalingen nopens toelating en uitzetting het land zijn binnengekomen;

b. personen, die tot tijdelijk verblijf werden toegelaten, wanneer zij in het land worden angetroffen, nadat de geldigheidsduur van hun tijdelijke verblijfsvergunning is verstreken of nadat de geldigheid van de vergunning door enige andere oorzaak is vervallen.

2. Indien naar het oordeel van de Minister van Justitie betrokkene gevaar oplevert voor de openbare orde, de publieke rust of veiligheid of de goede zeden, dan wel indien naar zijn oordeel gegronde vrees bestaat dat betrokkene zal trachten zich aan zijn verwijdering te onttrekken, kan hij op bevel van de Minister van Justitie ter verzekering van zijn verwijdering in bewa­ring worden gesteld.

3. De verwijdering en de inbewaringstelling geschieden krachtens een met redenen omkleed bevelschrift, hetwelk aan betrokkene in persoon wordt uitgereikt.

4. De Minister van Justitie kan de onder hem dienende commissa­rissen van politie of hun plaatsvervangers machtigen, de in het eerste en het tweede lid van dit artikel toegekende bevoegdheden namens hem uit te oefenen.

Uitvoeringsmaatregelen

Artikel 20

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen:

a. met het oog op het algemeen belang algemene regelen worden vastgesteld, welke bij het verlenen van de in artikel 6 vermelde vergunning in acht moeten worden genomen;

b. bepaalde havens, reden, landingsplaatsen en luchtvaartterreinen worden aangewezen, waarbuiten personen niet mogen ontschepen;

c. de verplichtingen van de gezagvoerders en andere opvarenden van de in Curaçao aankomende schepen en luchtvaartuigen worden geregeld, onverkort het bepaalde in artikel 22;

d. regelingen worden getroffen in verband met het passagiersverkeer en ter bevordering van het toerisme;

e. regelingen worden getroffen in verband met de toelating van ondernemers en werknemers ter bevordering van productieve investeringen in Curaçao en de internationale handel en dienstverlening.

Artikel 21

1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen ten aanzien van personen, die krachtens de bepalingen van deze landsverordening vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf hebben verkregen, regelen worden gesteld met betrekking tot hun vertrek uit Curaçao.

2. Het vertrek kan alleen worden geweigerd op grond:

a. dat betrokkene vervolgd wordt wegens een misdrijf;

b. dat hij terzake van een misdrijf is veroordeeld, gedurende de tijd dat het betreffende vonnis nog niet voor tenuitvoerlegging vatbaar is;

c. dat hij alsnog moet ondergaan een vrijheidsstraf hem opgelegd bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis;

d. dat hij zijn financiële verplichtingen jegens de overheid niet is nagekomen;

e. dat hij in Curaçao in militaire dienst is overeenkomstig de desbetreffende bepalingen.

Artikel 22

1. De gezagvoerder, die niet tot verblijf in Curaçao gerechtigde personen heeft aangebracht, is verplicht die personen voor zijn rekening weder uit Curaçao te vervoeren of te doen vervoeren.

2. Indien hij dit nalaat zullen de kosten aan de verwijdering van bedoelde personen verbonden, zomede alle andere noodzakelijk gemaakte kosten op de gezagvoerder, de reder of de luchtvaartmaatschappij worden verhaald.

3. Het vertrek van een schip of luchtvaartuig, dat in Curaçao niet thuishoort, kan door of namens de Minister van Justitie met de sterke arm worden belet, zolang aan het in het eerste lid gestelde niet is voldaan of voor de voldoening van eventuele kosten geen genoegzame zekerheid is gesteld.

Toezicht

Artikel 22a

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen personen. Een zodanig landsbesluit wordt bekendgemaakt in De Curaçaosche Courant.

2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat in het kader van de voorbereiding van de beslissing tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

a. alle inlichtingen te vragen;

b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen;

c. alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

d. vaartuigen en voertuigen te doen stilhouden en te onderzoeken.

3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, verschaft en wordt het stilhouden van de vaar- en voertuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, afgedwongen met behulp van de sterke arm.

4. Aan de landsgrenzen en in douanezones van Curaçao zijn douaneambtenaren bevoegd:

a. inzage te vorderen van de identiteitsdocumenten van de opvarenden van een schip of luchtvaartuig en deze tijdelijk in te nemen;
b. zich ten alle tijde tot uitoefening van hun dienst aan boord te begeven van elk zich binnen de territoriale wateren en het grondgebied van Curaçao bevindend schip of luchtvaartuig;
c. het schip of luchtvaartuig te doorzoeken;
d. zich te allen tijde tot uitoefening van hun dienst te begeven op particuliere werven, kaden of vliegvelden;
e. van de gezagvoerder inzage te vorderen van alle documenten, betrekking hebbende op het schip of luchtvaartuig.

5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakoefening van de in het eerste en vierde lid bedoelde ambtenaren.

6. Een ieder is verplicht aan de in het eerste lid en vierde lid bedoelde personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede, vierde en vijfde lid wordt gevorderd.

Strafbepalingen

Artikel 23

1. Hij die zonder dat hem toelating ingevolge de bepalingen van deze landsverordening is verleend, Curaçao binnenkomt of aldaar wordt aangetroffen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

2. Hij die na het verstrijken van de termijn waarvoor een vergunning tot tijdelijk verblijf is afgegeven zich nog in Curaçao bevindt of de aan zijn toelating verbonden voorwaarden, beperkingen of andere bepalingen niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

3. Hij die de krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften en regelen overtreedt wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

4. De feiten bij of krachtens dit artikel strafbaar gesteld worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 24

1. Hij die tot verkrijging van toelating voor zich of voor een ander dan wel tot het verkrijgen van bepaalde voorwaarden daaraan verbonden of tot het voorkomen van de intrekking van de vergunning tot toelating opzettelijk onjuiste inlichtingen verstrekt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de tweede categorie.

2. Het in dit artikel strafbaar gesteld feit wordt beschouwd als misdrijf.

Heffing van leges en retributies

Artikel 25

Behoudens het bepaalde in artikel 7, vijfde lid, zijn retributies en leges verschuldigd voor diensten verricht in het kader van de toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde.

Slotbepalingen

Artikel 26

Bij of krachtens landsverordening worden nadere regels gesteld met betrekking tot de administratieve uitvoering van deze landsverordening en de heffing en inning van leges en retributies.

Artikel 26A

(Vervallen)

Artikel 27

1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Landsverordening toelating en uitzetting”.

2. Zij treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

Overgangsregelingen

Artikel 28

(Vervallen)

Artikel 29

(Vervallen)

Naar boven