Landsbesluit uitvoering internationale bijstandsverlening - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsbesluit uitvoering internationale bijstandsverlening

Publicatienummer: P.B. 2015, no. 58, zoals laatstelijk gewijzigd bij  P.B. 2024, no. 23
Categorie: Landsbesluit
Onderwerp(en): Internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
Ministerie: Financiën
Datum ondertekening: 24-09-2015
Datum inwerktreding: 26-09-2015
Geregistreerd in:
Klapper Publicatieblad ( HOOFDSTUK IV Belastingen)


Landsbesluit, houdende algemene maatregelen van de 24ste september 2015 ter uitvoering van de artikelen 22, eerste lid, en 28, tweede lid, van de Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (Landsbesluit (...)

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Vervaldatum Betreft Vindplaats                              Zittingsjaar
26-09-2015 n.v.t. art. 3:

01 -01-2018

t.u.v. artikelen 22 lid 1 en 28 lid 2 Lv. internationale bijstands­verlening bij de heffing van belastingen:;

 

P.B. 2015, no. 58 n.v.t.
30-06-2017 01-01-2017 n.v.t. aanpassing opschrift en aanhef, artikelen 1, 2a, 4, 5 en 8. P.B. 2017, no. 55 n.v.t.
04-08-2018 01-01-2018 m.u.v. art. 5, lid 1 en 2:

01-01-2017

n.v.t. artikelen 2a, 4a en 6 P.B. 2018, no. 19 n.v.t.
27-02-2024

 

m.u.v. 2a, lid 6, van het landsbesluit (tot 30-06-2024) en

artikel I, onderdeel B, onder 4 (op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip).

 

 

 

v.w.b. art. I, onderdeel A, onder f, sub 1 en onderdeel A, onder i: 01-01- 2017;

art. I, onderdeel A, onder f, sub 2: 01-01- 2021;

art. I, onderdeel B, onder 2:

onder a, c en f: 31 -12- 2016;

onder b: 31 -12-2017;

onder d en e: 31-12- 2016 resp. tot 31-12- 2017.

 

 

 

n.v.t. artt. 1a en 2a van het Landsbesluit uitvoering internationale bijstandsverlening P.B. 2024, no. 23 n.v.t.

DOORLOPENDE TEKST

Artikel 1

In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. de landsverordening: de Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen;
b. FATCA-verdrag: het op 16 december 2014 te Willemstad tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en tenuitvoerlegging van de Foreign Account tax Compliance Act ;
c. CRS: de Common Reporting Standard, alsmede het daarbij behorende Commentaar, zoals deze door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is vastgesteld op 15 juli 2014, en zoals deze van tijd tot tijd wordt gewijzigd, welke de identificatie- en rapportagevoorschriften bevat voor automatische uitwisseling van gegevens;
d. entiteitsrekening: een rekening die door een of meer entiteiten wordt gehouden;
e. lagewaarderekening: een bestaande rekening van een natuurlijk persoon met een totaal saldo of een totale waarde per 31 december 2016 van een bedrag dat overeenstemt met niet meer dan USD 1.000.000;
f. hogewaarderekening: een bestaande rekening van een natuurlijk persoon met een totaal saldo of een totale waarde op 31 december 2016 of op 31 december van enig daaropvolgend jaar van een bedrag dat overeenstemt met meer dan USD 1.000.000.

Artikel 1a

Voor de toepassing van artikel 2a, wordt verstaan onder:
a. deelnemend rechtsgebied: een rechtsgebied waarmee het land Curaçao een overeenkomst heeft op grond waarvan dat rechtsgebied informatie als bedoeld in artikel 2a zal verstrekken en dat voorkomt op een door Curaçao gepubliceerde lijst. Voor de toepassing van Sectie VIII, onderdeel D, (5), van de CRS zal de bevoegde autoriteit deze lijst van deelnemende rechtsgebieden publiceren en bijhouden;
b. 1° Sectie VIII, onderdeel D, (4), van de CRS wordt als volgt gelezen:
de term te rapporteren rechtsgebied betreft elk rechtsgebied buiten de Verenigde Staten
van Amerika of Curaçao.
2° voor Sectie I van de CRS, wordt Sectie VIII, onderdeel D, (4), van de CRS als volgt
gelezen: de term te rapporteren rechtsgebied betreft een rechtsgebied waarmee een
overeenkomst is afgesloten waaruit de plicht volgt tot uitwisseling van de informatie
genoemd in Sectie I van de CRS.
c.    financiële activa: financiële activa als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel A, (7), van de CRS;
d.   financiële instelling: een financiële instelling als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel A, (3) tot en met (8), van de CRS;
e.   financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied:
1° elke financiële instelling die ingezetene is van een deelnemend rechtsgebied, exclusief alle filialen van die financiële instelling die zich buiten een dergelijk deelnemend rechtsgebied bevinden;
2° elk filiaal in een deelnemend rechtsgebied van een financiële instelling die zelf geen ingezetene is van een dergelijk deelnemend rechtsgebied;
f. niet-rapporterende financiële instelling: een niet-rapporterende financiële instelling als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel B, (1), onder a, b, d en e, en onderdeel B, (2) tot en met (9), van de CRS.
1° De beleidsmaatregelen en procedures bedoeld in Sectie VIII, onderdeel B, (8b), van de CRS worden op of vóór 1 januari 2017 door de financiële instellingen ingevoerd.
2° Overeenkomstig Sectie VIII, onderdeel B, (9) van de CRS heeft het collectieve beleggingsvehikel na 1 januari 2021 geen fysieke aandelen aan toonder uitgegeven of geeft geen fysieke aandelen aan toonder uit.  Het collectieve beleggingsvehikel beschikt over beleid en procedures bedoeld in Sectie VIII, onderdeel B, (9), van de CRS in elk geval vóór 1 januari 2021;
g.   financiële rekening: een financiële rekening als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel C, (1) tot en met (8), van de CRS, niet zijnde een uitgezonderde rekening;
h. bestaande financiële rekening: een financiële rekening die op 31 december 2016 werd aangehouden door een rapporterende financiële instelling;
i. uitgezonderde rekening: een uitgezonderde rekening als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel C, (17), onderdelen a tot en met f, van de CRS. De beleidsmaatregelen en procedures bedoeld in Sectie VIII, onderdeel C, (17f), van de CRS worden op of vóór 1 januari 2017 door de financiële instellingen ingevoerd
j. te rapporteren rekening: een financiële rekening die, met inachtneming van sectie VIII, onderdeel A, van de CRS, wordt aangehouden door een rapporterende financiële instelling en die, met inachtneming van sectie VIII, onderdeel E, (1), van de CRS, wordt gehouden door een of meer te rapporteren personen of door een passieve NFE met een of meer uiteindelijk gerechtigden die een te rapporteren persoon is, onderscheidenlijk zijn, mits de rekening als zodanig is aangemerkt op basis van de identificatie- en rapportagevoorschriften, bedoeld in artikel 2a;
k. te rapporteren persoon: een persoon uit een deelnemend rechtsgebied, niet zijnde:
1° een vennootschap waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een of meer erkende effectenbeurzen;
2° een vennootschap die een gelieerde entiteit is van een vennootschap als bedoeld in onderdeel 1;
3° een overheidsinstantie als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel B (2), van de CRS;
4° een internationale organisatie als bedoeld in Sectie VIII B (3), van de CRS;
5° een centrale bank als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel B (4), van de CRS;
6° een financiële instelling;
l. persoon uit een te rapporteren rechtsgebied:
1° een natuurlijk persoon of een entiteit die ingezetene is van een te rapporteren rechtsgebied onder de fiscale wetgeving van dat rechtsgebied;
2° een nalatenschap van een erflater die ingezetene was van een te rapporteren rechtsgebied. Voor dit doel wordt een entiteit, zoals lichamen en samenwerkingsverbanden, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of vergelijkbare rechtsvormen naar buitenlands recht die geen fiscale woonplaats heeft, behandeld als inwoner van het rechtsgebied waarin de plaats van de feitelijke leiding is gelegen;
m. entiteit: een entiteit als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel E, (3), van de CRS;
n.  NFE: een entiteit die geen financiële instelling is;
o. passieve niet-financiële entiteit (passieve NFE):
1° een NFE die niet een actieve NFE is;
2° een beleggingsentiteit als bedoeld in sectie VIII, onderdeel A, (6 b), van de CRS die niet een financiële instelling in een deelnemend rechtsgebied is;
p. actieve niet-financiële entiteit (actieve NFE): een actieve NFE als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel D, (8), van de CRS;
q. rekeninghouder: een rekeninghouder als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel E, (1), van de CRS;
r. uiteindelijk gerechtigden: de uiteindelijk gerechtigden, zoals bedoeld in Sectie VIII, onderdeel D, (6) van de CRS;
s. elk begrip dat in de CRS is gedefinieerd maar niet in dit besluit is gedefinieerd, heeft de betekenis zoals gedefinieerd in de CRS.

 

Artikel 2

  1. Als administratieplichtigen als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de landsverordening worden voor de verstrekking van de gegevens en inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, aangewezen de Curaçaose financiële instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het FATCA-verdrag, met uitzondering van de niet-rapporterende Curaçaose financiële instellingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel q, van het FATCA-verdrag.
  2. Als gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de landsverordening worden aangewezen de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het FATCA-verdrag, ter zake van de Amerikaanse te rapporteren rekeningen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel cc, van het FATCA-verdrag met inachtneming van artikel 3 van het FATCA-verdrag en de bepalingen in de bijlagen I en II van het FATCA-verdrag.
  3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid is het een financiële instelling, met inachtneming van artikel 4, zevende lid, van het FATCA-verdrag, toegestaan om in plaats van gebruik te maken van de begripsomschrijvingen in artikel 1 van het FATCA-verdrag en in de bijlagen I en II van het FATCA-verdrag, gebruik te maken van dienovereenkomstige begripsomschrijvingen in de voorschriften van het Amerikaanse Ministerie van Financiën, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van het FATCA-verdrag.
  4. Een administratieplichtige volgt de procedures die zijn opgenomen in bijlage I van het FATCA-verdrag teneinde de Amerikaanse te rapporteren rekeningen te identificeren. Een administratieplichtige mag zich, met inachtneming van bijlage I, sectie VI, onderdeel F, van het FATCA-verdrag, bij de toepassing van de eerste volzin baseren op door derden uitgevoerde procedures voor zover voorzien in de daarop betrekking hebbende voorschriften van het Amerikaanse Ministerie van Financiën, bedoeld in bijlage I, sectie VI, onderdeel F, van het FATCA-verdrag.
  5. In afwijking van het vierde lid, eerste volzin, is het een administratieplichtige, met inachtneming van bijlage I, sectie I, onderdeel C, van het FATCA-verdrag, toegestaan om voor het identificeren van de Amerikaanse te rapporteren rekeningen de procedures toe te passen die zijn opgenomen in de daarop betrekking hebbende voorschriften van het Amerikaanse Ministerie van Financiën, bedoeld in bijlage I, sectie I, onderdeel C, van het FATCA-verdrag. Van de mogelijkheid, bedoeld in de eerste volzin, kan gebruik worden gemaakt per sectie van bijlage I afzonderlijk, hetzij voor alle relevante financiële rekeningen, hetzij voor elke duidelijk omschreven groep van dergelijke rekeningen afzonderlijk. Het vierde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
  6. Een administratieplichtige mag gebruikmaken van de keuzemogelijkheden, bedoeld in bijlage I, sectie II, onderdeel A, sectie III, onderdeel A, sectie IV, onderdeel A, en sectie V, onderdeel A, van het FATCA-verdrag. Een administratieplichtige die gebruikmaakt van een keuzemogelijkheid als bedoeld in de eerste volzin, is, afhankelijk van de gemaakte keuze, ter zake van de Amerikaanse te rapporteren rekeningen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel cc, van het FATCA-verdrag, verplicht om met inachtneming van de bepalingen van het FATCA-verdrag, gegevens en inlichtingen te verstrekken over:
    a. de rekeningen, bedoeld in bijlage I, sectie II, onderdeel A, onder 1 tot en met 4, van het FATCA-verdrag, hetzij voor al deze rekeningen, hetzij voor elke duidelijk omschreven groep van dergelijke rekeningen afzonderlijk;
    b. de rekeningen, bedoeld in bijlage I, sectie III, onderdeel A, onder 1 en 2, van het FATCA-verdrag, hetzij voor al deze rekeningen, hetzij voor elke duidelijk omschreven groep van dergelijke rekeningen afzonderlijk;
    c. de rekeningen, bedoeld in bijlage I, sectie IV, onderdeel A, van het FATCA-verdrag, hetzij voor al deze rekeningen, hetzij voor elke duidelijk omschreven groep van dergelijke rekeningen afzonderlijk;
    d. de rekeningen, bedoeld in bijlage I, sectie V, onderdeel A, van het FATCA-verdrag, hetzij voor al deze rekeningen, hetzij voor elke duidelijk omschreven groep van dergelijke rekeningen afzonderlijk.
  7. Ingeval ingevolge artikel 7 van het FATCA-verdrag gunstigere bepalingen van toepassing zijn dan ingevolge artikel 4 van het FATCA-verdrag en bijlage I van het FATCA-verdrag, mag een administratieplichtige deze gunstigere bepalingen toepassen. Bij ministeriële regeling met algemene werking worden de gunstigere bepalingen, bedoeld in het eerste volzin, vastgesteld.
  8. Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

Artikel 2a

1. Als administratieplichtige als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de landsverordening worden voor de verstrekking van de gegevens en inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, aangewezen de Curaçaose financiële instellingen als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel A (2) van de CRS, met uitzondering van de instellingen die geen rapporterende instelling zijn als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel B, van de CRS.
2. Als gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de landsverordening worden aangewezen de gegevens en inlichtingen bedoeld in Sectie I, onderdelen A en B van de CRS, ter zake van de CRS te rapporteren rekeningen als bedoeld in Sectie VIII, onderdeel D (1).
3. Iedere administratieplichtige als bedoeld in het eerste lid volgt de procedures die zijn opgenomen in Secties II tot en met VII van de CRS om vast te stellen of sprake is van te rapporteren rekeningen. Deze procedures dienen op uiterlijk de laatste dag van elk kalenderjaar te zijn afgerond. Voor deze procedures gelden de volgende data:
a. in Sectie III, onderdeel C (6), van de CRS, 31 december 2016;
b. in Sectie III, onderdeel D, van de CRS, 31 december 2017;
c. in Sectie V, onderdeel A, van de CRS, 31 december 2016;
d. in Sectie V, onderdeel B, van de CRS, 31 december 2016 voor de eerste datum en 31 december 2017 voor de tweede datum;
e. in Sectie V, onderdeel E, (1), van de CRS, 31 december 2016 voor de eerste datum en 31 december 2017 voor de tweede datum;
f. in Sectie V, onderdeel E, (2), van de CRS, 31 december 2016;
4. De administratieplichtige mag de procedures voor het vaststellen of sprake is van een te rapporteren rekening voor nieuwe rekeningen toepassen op bestaande rekeningen. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, blijven voor het overige de voor bestaande rekeningen geldende regels van toepassing.
5. De administratieplichtige mag de procedures voor het vaststellen of sprake is van een te rapporteren rekening voor hogewaarderekeningen toepassen op lagewaarderekeningen.
6. De administratieplichtige legt vast welke stappen hij heeft gezet en op welke bewijsmiddelen hij heeft vertrouwd bij de uitvoering van de identificatie- en rapportagevoorschriften die voortvloeien uit de landsverordening en dit landsbesluit en bewaart deze bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen moeten gedurende een periode van vijf jaar na het einde van de periode waarbinnen de rapporterende financiële instelling de informatie moet rapporteren, beschikbaar zijn en worden bewaard.
7. Een administratieplichtige stelt bij toepassing van de procedures, bedoeld in dit artikel, vast van elke houder van een rekening of hij fiscaal inwoner is van een of meer van de bij ministeriële regeling met algemene werking, aan te wijzen rechtsgebieden.
8. Als sprake is van een overeenkomst of praktijk waarvan het primaire doel naar redelijkerwijs moet worden aangenomen is het omzeilen van een verplichting als bedoeld in dit landsbesluit en artikel 22 van de landsverordening, geldt die verplichting alsof die overeenkomst, onderscheidenlijk die praktijk, er niet is.

Artikel 3

(Vervallen)

Artikel 4

Een ieder die is aangewezen als administratieplichtige in de zin van de artikelen 2, eerste lid, en 2a, eerste lid, is gehouden van elke houder van een rekening als bedoeld in het tweede lid van die artikelen de volgende gegevens in zijn administratie op te nemen:
a. het woon- of vestigingsadres;
b. de fiscale woonstaat;
c. het door de fiscale woonstaat toegekende belastingidentificatienummer;
d. het door de Verenigde Staten toegekende belastingidentificatienummer, indien de rekeninghouder een Amerikaans staatsburger betreft.

Artikel 4a

  1. Voor hogewaarderekeningen wordt uiterlijk op 31 december 2017 voor het eerst vastgesteld of sprake is van een te rapporteren rekening.
  2. Voor lagewaarderekeningen wordt uiterlijk op 31 december 2018 voor het eerst vastgesteld of sprake is van een te rapporteren rekening.
  3. Voor bestaande entiteitsrekeningen wordt uiterlijk op 31 december 2018 voor het eerst vastgesteld of sprake is van een te rapporteren rekening.

Artikel 5

  1. De administratieplichtigen, bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, en 2a, eerste lid, zijn gehouden de gegevens en inlichtingen te verstrekken op de door de minister voorgeschreven wijze en met een door de minister voorgeschreven frequentie. De gegevens en inlichtingen dienen te worden verstrekt binnen drie maanden na afloop van het jaar volgend op het jaar waarop de gegevens en inlichtingen betrekking hebben.
  2. Administratieplichtigen als bedoeld in het eerste lid die een of meer rekeningen beheren als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel cc, eerste volzin van het FATCA-verdrag maar die op grond van de tweede volzin van voornoemde bepaling geen gegevens of inlichtingen hoeven te verstrekken en die tevens geen gegevens behoeven te verstrekken als bedoeld in artikel 11 of 12 van de landsverordening zijn gehouden om daarvan melding te maken middels een nihilaangifte.
  3. In zoverre in afwijking van het eerste lid worden de gegevens die betrekking hebben op het jaar 2014 aangeleverd voor 30 september 2015.

Artikel 6

(Vervallen)

Artikel 7

  1. Dit landsbesluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Landsverordening internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen in werking treedt en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot gegevens en inlichtingen als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a, van het FATCA verdrag.
  2. In afwijking van het eerste lid, vervalt artikel 3 op 1 januari 2018.

Artikel 8

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Landsbesluit uitvoering internationale bijstandsverlening.

Naar boven