Landsverordening Algemene Rekenkamer Curaçao (bijlage h) - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening Algemene Rekenkamer Curaçao (bijlage h)

Publicatienummer: A.B. 2010, no. 87, bijlage h, zoals laatstelijk gewijzigd bij  P.B. 2022, no. 114
Categorie: Landsverordening
Onderwerp(en): Algemene Rekenkamer Curaçao
Ministerie: Financiën
Datum ondertekening: 04-09-2010
Datum inwerktreding: 10-10-2010
Geregistreerd in:
Klapper Afkondigingsblad ( HOOFDSTUK XVIII Organisme van het land)


LANDSVERORDENING van de houdende regels met betrekking tot de samenstelling, de taken, de bevoegdheden en de werkwijze van de Algemene Rekenkamer van Curaçao

Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht tot en met Vervaldatum Betreft Vindplaats
10-10- 2023 n.v.t. n.v.t. Moederregeling A.B. 2010, no. 87, bijlage h
16-12- 2015 n.v.t. n.v.t. art. 50, lid 1 en 2 P.B. 2015, no. 74
26-10-2022 n.v.t. n.v.t. art. 41, 42a, 42b, 42c, 42d, 42e, 42f P.B. 2022, no. 114

Doorlopende tekst

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

De controle op het geldelijk en materieel beheer in de ruimste zin geschiedt – ongeacht welke vorm aan dat beheer is gegeven – voor het Land Curaçao door de Algemene Rekenkamer.

Artikel 2

De Algemene Rekenkamer is gevestigd op Curaçao.

Hoofdstuk II. De samenstelling en de interne organisatie

Artikel 3

  1. De Algemene Rekenkamer bestaat uit drie leden, de voorzitter daaronder begrepen. Ter vervanging van de leden zijn er ten hoogste drie plaatsvervangende leden.
  2. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden worden op de voordracht van de Staten bij landsbesluit benoemd voor een periode van vijf jaren, behoudens het bepaalde in artikel 10. Zij zijn terstond herbenoembaar.
  3. Van een vacature onder de leden of plaatsvervangende leden geeft de Algemene Rekenkamer zo spoedig mogelijk kennis aan de Gouverneur en aan de Staten.
  4. Met de kennisgeving aan de Staten wordt meegezonden een door de Algemene Rekenkamer met meerderheid van stemmen opgemaakte aanbevelingslijst van drie kandidaten voor elke vacature. Uit deze aanbevelingslijst doen de Staten een voordracht aan de Gouverneur van twee kandidaten.
  5. De voordracht, bedoeld in het vierde lid, heeft een bindend karakter.

Artikel 4

Om tot lid of plaatsvervangend lid van de Algemene Rekenkamer te kunnen worden benoemd, moet men:
a. de Nederlandse nationaliteit bezitten;
b. de leeftijd van dertig jaar hebben bereikt; en
c. woonplaats hebben binnen Curaçao.

Artikel 5

  1. Aan de Algemene Rekenkamer wordt een secretaris toegevoegd, die op voordracht van de Algemene Rekenkamer bij landsbesluit wordt benoemd, geschorst en ontslagen.
  2. De arbeidsvoorwaarden van de secretaris worden neergelegd in een reglement dat, na goedkeuring bij landsbesluit, wordt vastgesteld door de Algemene Rekenkamer.

Artikel 6

  1. De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de Algemene Rekenkamer mogen elkaar niet door bloedverwantschap of zwagerschap tot in de tweede graad verwant zijn.
  2. In geval van opkomend zwagerschap legt betrokkene door wiens huwelijk het
    zwagerschap ontstaat, zijn ambt neer, tenzij bij landsbesluit, de Algemene Rekenkamer en de Staten gehoord, toestemming wordt verleend tot het behoud.
  3. Echtgenoten kunnen niet tegelijkertijd de ambten, bedoeld in het eerste lid, bekleden.
    In geval van opkomend huwelijk legt betrokkene die het laatst werd benoemd zijn ambt neer.

Artikel 7

  1. De ambten van lid, plaatsvervangend lid of secretaris van de Algemene Rekenkamer zijn onverenigbaar met elk ander openbaar ambt, waaraan een vaste beloning, een toelage of presentiegeld ten laste van het Land of van een krachtens wettelijke regeling in het leven geroepen instelling is verbonden.
  2. De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de Algemene Rekenkamer vervullen overigens geen betrekkingen of ambten waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het ambt bij de Algemene Rekenkamer of de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
  3. Indien onverenigbaarheid als bedoeld in het eerste lid zich voordoet houdt de
    betrokkene op lid, plaatsvervangend lid of secretaris te zijn. Hij geeft hiervan kennis aan de Algemene Rekenkamer met vermelding van de reden. Indien deze kennisgeving niet is gedaan doch de Algemene Rekenkamer van oordeel is dat één der in het eerste lid bedoelde gevallen zich voordoet, draagt zij de betrokkene voor ontslag voor bij de Gouverneur.

Artikel 8

De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de Algemene Rekenkamer leggen, alvorens hun ambt te aanvaarden, in handen van de Gouverneur de volgende eed (verklaring of belofte) af:
Ik zweer (verklaar) dat ik, middellijk noch onmiddellijk onder welke naam of voorwendsel ook om tot mijn ambt te worden benoemd, aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven.
Ik zweer (verklaar of beloof) dat ik om iets hoegenaamd in mijn ambt te doen of te laten, van niemand enig geschenk of enige belofte of zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koningin, dat ik de Staatsregeling van Curacao steeds zal (helpen) onderhouden en handhaven en mijn ambt met eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!).

Artikel 9

  1. De leden en de plaatsvervangende leden genieten een jaarlijkse remuneratie.
  2. De plaatsvervangende leden genieten bovendien een presentiegeld voor elke
    vergadering die als zodanig wordt bijgewoond.
  3. Bij afwezigheid van meer dan een maand van de voorzitter of een lid van de Algemene Rekenkamer geniet hun plaatsvervanger een remuneratie op basis van die welke aan de voorzitter of het lid is toegekend.
  4. De hoogte van de remuneratie en het presentiegeld wordt op voorstel van de Algemene Rekenkamer bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld.

Artikel 10

  1. Aan een lid en een plaatsvervangend lid wordt bij landsbesluit ontslag verleend:
    a. op eigen verzoek;
    b. met ingang van de eerste dag van de maand die direct volgt op de maand waarin de leeftijd van zeventig jaar wordt bereikt;
    c. wanneer zij in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;
    d. wanneer zij onder curatele zijn gesteld;
    e. wanneer zij door de Algemene Rekenkamer voor ontslag zijn voorgedragen in het geval geen toestemming als bedoeld in artikel 6, tweede lid, werd verleend dan wel geen gevolg werd gegeven aan het bepaalde in de tweede volzin van het derde lid;
    f. wanneer zij door de Algemene Rekenkamer voor ontslag zijn voorgedragen
    ingevolge het bepaalde in artikel 7, derde lid;
    g. wanneer zij wegens misdrijf zijn veroordeeld;
    h. bij het verlies van het Nederlanderschap;
    i. bij het metterwoon verlaten van Curaçao.
  2. Bij landsbesluit kan aan de leden en de plaatsvervangende leden, de Raad van Advies en de Staten gehoord ontslag worden verleend:
    a. wanneer zij wegens aanhoudende ziels- of lichaamsziekte of wegens
    ouderdomsgebreken hun ambt niet behoorlijk kunnen vervullen;
    b. wegens wangedrag of bij gebleken voortdurende achteloosheid in de vervulling van hun ambt;
    c. wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 7, tweede lid, zich voordoet;
    d. wanneer een omstandigheid als bedoeld in artikel 11 zich voordoet.
  3. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, en in het tweede lid, onderdelen a en c, wordt het ontslag eervol verleend.

Artikel 11

De leden, de secretaris en het personeel, werkzaam bij de Algemene Rekenkamer nemen rechtstreeks, noch zijdelings deel in, noch zijn zij borg voor enige onderneming ten grondslag hebbende een overeenkomst om winst of voordeel, aangegaan met het Land Curaçao of enig deel daarvan.

Artikel 12

  1. De Algemene Rekenkamer is bevoegd personeel op arbeidsovereenkomst naar
    burgerlijk recht in dienst te nemen.
  2. De arbeidsvoorwaarden van het personeel worden neergelegd in een reglement dat, na goedkeuring bij landsbesluit, wordt vastgesteld door de Algemene Rekenkamer.
  3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid en in artikel 5, tweede lid, is de
    Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B. 1997, no. 312) op de secretaris en het personeel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

  1. De Algemene Rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast.
  2. Het reglement van orde wordt door plaatsing in het Publicatieblad bekendgemaakt.

Artikel 14

De voorzitter oefent het toezicht uit op de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer en op de juiste toepassing van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde en van het bepaalde in het in artikel 13 bedoelde reglement van orde.

Artikel 15

  1. Bij belet, afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door één der leden naar volgorde van benoeming. Bij gelijktijdige benoeming geschiedt de vervanging door het oudste lid in jaren.
  2. Bij afwezigheid of ontstentenis van een lid treedt als zodanig één der
    plaatsvervangende leden op.
  3. Bij afwezigheid van de secretaris wordt hij vervangen door een door de Algemene Rekenkamer aan te wijzen lid van haar personeel.

Artikel 16

  1. Geen besluiten zullen in de vergadering van de Algemene Rekenkamer kunnen
    worden genomen, indien niet tenminste de meerderheid der leden tegenwoordig is.
  2. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen; wanneer de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 17

  1. De leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris zijn niet aanwezig bij de
    beraadslaging en het nemen van beslissingen over enige zaak, die hen, hun echtgenoten, degenen met wie zij duurzaam samenleven of hun verwanten tot in de derde graad van bloedverwantschap of aanverwantschap betreffen.
  2. Zij nemen niet deel aan het onderzoek van en de beslissing over rekeningen en
    verantwoordingen die door hen worden afgelegd.

Artikel 18

  1. Van het personeel dat op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de Algemene Rekenkamer wordt door de voorzitter van het college de eed, hetzij de verklaring of de belofte afgenomen.
  2. De voorzitter van het college kan het afnemen van de eedaflegging, bedoeld in het eerste lid, opdragen aan de secretaris.

Hoofdstuk III. Rechtmatigheidsonderzoek

Artikel 19

Alle personen die gelden, geldswaarden of goederen aan het Land toebehorend, dan wel in gelden in ‘s landskas gedeponeerd onder zich hebben of die het beheer voeren over tot ‘s landskas behorende geldmiddelen, zijn rekenplichtig aan de Algemene Rekenkamer.

Artikel 20

De rekenplichtigen doen de afschriften en andere bescheiden van hun verantwoording die zij dienen af te leggen van hun geldelijk en materieel beheer aan de Algemene Rekenkamer toekomen.

Artikel 21

  1. Aan de Algemene Rekenkamer wordt op door haar te bepalen tijdstippen en wijze door de zorg van de Minister van Financiën de door haar vereiste overzichten toegezonden uit de financiële administratie van het Land.
  2. Alle Ministeries doen de Algemene Rekenkamer de overzichten toekomen welke zij voor de uitoefening van haar taak nodig acht.
  3. De vorm waarin en de termijnen waarbinnen de in het tweede lid bedoelde overzichten moeten worden ingezonden, worden bepaald door de Algemene Rekenkamer na overleg met de Minister van Financiën.

Artikel 22

  1. De Algemene Rekenkamer onderzoekt:
    a. het door de Ministers gevoerde financiële beheer en de jaarlijkse financiële
    verantwoording daarover;
    b. de administraties die ten behoeve van dat beheer en die verantwoordingen
    worden gevoerd.
  2. Ten aanzien van het gevoerde financiële beheer onderzoekt de Algemene Rekenkamer of de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de vastgestelde landsbegroting en met andere wettelijke regelingen en of zorg is gedragen voor een ordelijk en controleerbaar financieel beheer.
  3. Ten aanzien van de financiële verantwoordingen onderzoekt de Algemene
    Rekenkamer of deze het gevoerde financiële beheer deugdelijk weergeven en overeenkomstig de daarvoor gegeven voorschriften zijn opgesteld.
  4. De Algemene Rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel over het gevoerde financiële beheer en verantwoordingen vast in rapporten.

Artikel 23

De Algemene Rekenkamer zal er zoveel mogelijk op toezien of de vorderingen en  verplichtingen van het Land met de vereiste voortvarendheid worden afgewikkeld.

Artikel 24

  1. Bij het uitoefenen van haar taak kan de Algemene Rekenkamer gebruik maken van de door de aangewezen accountant en door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.
  2. De werkschema’s van de in het eerste lid bedoelde instanties worden op eerste
    aanvraag ter beschikking van de Algemene Rekenkamer gesteld. Zij wordt volledig ingelicht omtrent hun bevindingen door overlegging van controlerapporten en alle overige relevante bescheiden.

Artikel 25

  1. De Algemene Rekenkamer is bevoegd voor zover zij zulks nodig acht voor het uitoefenen van haar taak door één of meer van haar leden of plaatsvervangende leden, door haar secretaris of door haar personeel, desgewenst met medewerking van door haar aangewezen deskundigen, bij alle Ministeries van het Land informatie op door haar aan te geven wijze te vorderen. Deze bevoegdheid houdt mede in het opnemen van kassen en voorraden. Zij is tevens bevoegd om aanvullende informatie te vorderen.
  2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid geldt zowel ten aanzien van alle rekenplichtigen als bedoeld in artikel 19 als ten aanzien van de instellingen en rechtspersonen, bedoeld in artikel 41.
  3. Alle personen, werkzaam in burelen van de openbare dienst, alle rekenplichtigen en alle personen werkzaam ten behoeve van het beheer en de administratie van de instellingen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 41 verschaffen de inlichtingen welke de in het eerste lid bedoelde personen voor het aan hen opgedragen onderzoek nodig achten, één en ander binnen de door de Algemene Rekenkamer te stellen termijn.
  4. Alle ministers verstrekken desgevraagd kosteloos afschriften van alle bescheiden en alle inlichtingen die de Algemene Rekenkamer voor haar taak nodig acht.
  5. Degenen, die boeken, rekeningen, verantwoordingen, bewijsstukken en verdere bescheiden als bedoeld in het eerste lid onder zich hebben, zijn gehouden die in handen te stellen van de leden respectievelijk plaatsvervangende leden, de secretaris, het personeel en de deskundigen, door de Algemene Rekenkamer aangewezen tot het instellen van een onderzoek, in het eerste lid bedoeld.

Artikel 26

Van alle verplichtingen, uitgaven en ontvangsten die niet in overeenstemming met de vastgestelde landsbegroting of die in strijd met enige andere wettelijke regeling tot stand zijn gekomen, doet de Algemene Rekenkamer, indien overleg met de betrokken minister en de Minister van Financiën niet tot resultaat leidt die de Rekenkamer bevredigt, aanstonds mededeling aan de Staten.

Artikel 27

  1. Heeft de Algemene Rekenkamer op grond van haar onderzoek, bedoeld in artikel 22, bezwaar met betrekking tot het gevoerde financiële beheer of verantwoording daarover dan deelt zij dit bezwaar mede aan de betrokken minister.
  2. Binnen twee maanden na ontvangst van deze mededeling stelt de betrokken minister de Algemene Rekenkamer in kennis van hetgeen tot opheffing van haar bezwaar kan leiden.
  3. Na afloop van deze termijn neemt de Algemene Rekenkamer haar eindbeslissing, waarvan zij mededeling doet aan de betrokken minister. Indien zij haar bezwaar handhaaft doet zij hiervan tevens mededeling aan de Staten.

Artikel 28

  1. Handhaaft de Algemene Rekenkamer haar bezwaar en houdt dit bezwaar in dat bepaalde verplichtingen, uitgaven of ontvangsten niet in overeenstemming met de landsbegroting of enige andere wettelijke regeling tot stand zijn gekomen, dan wordt, tenzij inmiddels daaromtrent een regeling naar genoegen van de Rekenkamer is getroffen, binnen drie maanden aan de Staten een ontwerp-landsverordening tot opheffing van het bezwaar gezonden.
  2. Als de Algemene Rekenkamer na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn niet van een zodanige indiening is gebleken, doet zij daarvan mededeling aan de Staten.
  3. Handhaaft de Algemene Rekenkamer bij haar eindbeslissing haar bezwaar en betreft dit een ander bezwaar dan bedoeld in het eerste lid, dan maakt zij daarvan melding in het verslag, bedoeld in artikel 37. Tevens kan zij daaromtrent een aantekening plaatsen bij de financiële verantwoording van het Land.
  4. De betrokken minister maakt in een aanvullende toelichting bij de financiële verantwoording zijn standpunt inzake het in het derde lid bedoelde bezwaar kenbaar aan de Staten.

Hoofdstuk IV. Doelmatigheidsonderzoek

Artikel 29

  1. De Algemene Rekenkamer wijdt aandacht aan de doelmatigheid van het beheer van gelden en goederen, de organisatie en de functionering van de diensten van het Land.
  2. De ministers stellen de Algemene Rekenkamer tijdig op de hoogte van de doelmatigheidsonderzoeken die zij doen instellen en van de resultaten daarvan.
  3. De artikelen 24 en 25 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V. Overige taken en bevoegdheden

§1 Algemeen

Artikel 30

  1. De Staten kunnen de Algemene Rekenkamer verzoeken om bepaalde onderzoeken in te stellen, voor zover de aard van de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer dit toelaat.
  2. Indien de Algemene Rekenkamer voldoet aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, vermeldt zij haar bevindingen en haar oordeel als resultaat van het onderzoek in een rapport, alsmede in het in artikel 37 bedoelde verslag.

Artikel 31

De Algemene Rekenkamer kan op haar door de Staten goedgekeurd verzoek zich met andere werkzaamheden belasten.

Artikel 32

  1. De Algemene Rekenkamer kan zowel op eigen initiatief of op verzoek van de Staten onderzoek verrichten naar de bestuurlijke integriteit van politieke en ambtelijke functionarissen bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden.
  2. De Algemene Rekenkamer legt haar bevindingen van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, vast in een rapport.
  3. De Algemene Rekenkamer vermeldt de resultaten van het onderzoek in het verslag, bedoeld in artikel 37.

Artikel 33

  1. De Algemene Rekenkamer kan afspraken maken met de Algemene Rekenkamers van Nederland, Aruba en Sint Maarten over samenwerking en ondersteuning, voor zover die samenwerking naar haar aard niet dient te worden gerangschikt onder de samenwerking tussen Landen van het Koninkrijk in de zin van artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden.
  2. De Algemene Rekenkamer kan eveneens afspraken over samenwerking maken met de Algemene Rekenkamers van andere landen.

Artikel 34

  1. De Algemene Rekenkamer kan samen met of op verzoek van de Rekenkamer van een ander land of internationale organisatie onderzoeken verrichten.
  2. Onderzoeken als bedoeld in het eerste lid kunnen plaatsvinden indien vanwege een ander land of een internationale organisatie gelden zijn verstrekt aan een instantie in Curaçao ten aanzien van wiens financieel beheer de Algemene Rekenkamer krachtens deze landsverordening onderzoeken kan verrichten.
  3. De Algemene Rekenkamer maakt afspraken met de Rekenkamer van het Land of de organisatie die de geldmiddelen ter beschikking heeft gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het onderzoek door de Algemene Rekenkamer al dan niet in samenwerking met de Rekenkamer die om het onderzoek heeft verzocht, zal plaatsvinden.
  4. Op onderzoeken als bedoeld in het eerste lid zijn de bepalingen van deze landsverordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 35

Indien de zorg voor de administratie aan een derde wordt uitbesteed, is de Algemene Rekenkamer bevoegd mede aan de hand van de administratie van de betrokken derde dan wel bij degene die de administratie in opdracht van die derde voert een onderzoek in te stellen, waarbij het bepaalde in artikel 25, eerste en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 36

  1. De Algemene Rekenkamer kan zich bij het verrichten van onderzoek doen bijstaan door deskundigen.
  2. Op de deskundigen zijn de bepalingen van deze landsverordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37

  1. De Algemene Rekenkamer biedt vóór 1 juli van elk jaar aan de Gouverneur en de Staten een verslag aan van haar werkzaamheden in het afgelopen jaar.
  2. De Algemene Rekenkamer doet in haar verslag tevens mededeling van bij haar onderzoeken gebleken gegevens welke voor de beoordeling door de Staten van het gevoerde beleid nuttig kunnen zijn.

Artikel 38

  1. De Algemene Rekenkamer deelt aan de betrokken ministers, alle voorstellen,
    opmerkingen en bedenkingen mede welke zij met betrekking tot de ontvangsten en uitgaven, alsmede ter verbetering of vereenvoudiging van het geldelijk beheer van het Land van belang acht.
  2. De Algemene Rekenkamer is bevoegd aan de Gouverneur en de Staten zodanige mededelingen als zij in het belang van het Land nodig oordeelt en naar aanleiding van die mededelingen met hen nader overleg te plegen.
  3. Van gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn, doet de
    Algemene Rekenkamer geen openbare mededelingen. Mededelingen aan de in het eerste en tweede lid bedoelde instanties die zodanige gegevens of bevindingen bevatten, verstrekt de Rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming.

Artikel 39

  1. De Algemene Rekenkamer verstrekt aan de betrokken Minister alle inlichtingen welke de aard van haar werkzaamheden toelaat.
  2. De Ministers verstrekken aan de Rekenkamer alle inlichtingen, welke de Rekenkamer nodig acht ter vervulling van haar taak.

Artikel 40

  1. Aan de Algemene Rekenkamer wordt door de zorg van de Minister van Financien een exemplaar gezonden van de landsverordeningen tot vaststelling van de landsbegroting tot vaststelling van de begroting van de fondsen en takken van dienst, alsmede afschrift van alle besluiten en beschikkingen het begrotingsbeheer betreffende, van alle overeenkomsten, besluiten, beschikkingen en rechterlijke uitspraken, welke ontvangsten of uitgaven tengevolge hebben, dan wel daarop of op het geldelijk of materieel beheer betrekking hebben of van invloed zijn.
  2. Zij ontvangt desverlangd afschrift van andere bescheiden, waarvan zij dit in verband met de uitvoering van de haar opgedragen taak wenselijk of nodig oordeelt.

Artikel 41

  1. Alle rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 42a, onderdeel a tot en met c, doen aan de Minister die het aangaat, periodieke overzichten toekomen van het gehele geldelijk beheer en van de vermogenstoestand, zodra deze ter beschikking zijn.
  2. Andere terzake van beheer of de organisatie uitgebrachte rapporten, memoranda, en eventueel andere stukken welke voor de beoordeling van het functioneren der vorenbedoelde lichamen van belang zijn, worden op eerste vordering van de betrokken Minister overgelegd.
  3. De Minister kan tevens overlegging vorderen van rapporten van degenen, die in opdracht van de instellingen en rechtspersonen deze overzichten hebben gecontroleerd of van terzake uitgebrachte rapporten van de controlediensten van de uitvoerende organen.
  4. Van alle op grond van de in de vorige leden bedoelde stukken wordt gelijktijdig met toezending aan de Minister die het aangaat door de betrokken rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen afschrift gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

Artikel 42

  1. De Minister van Financiën stelt de Algemene Rekenkamer op de hoogte van alle geldleningen, ten laste of onder waarborg van het Land aangegaan.
  2. De stukken, opgemaakt als bewijs van de verplichtingen van het Land, bedoeld in het eerste lid, worden op straffe van nietigheid voorzien van een bewijs van registratie door of namens de Algemene Rekenkamer aan te brengen.

Ҥ l a. Onderzoek naar publieke middelen buiten het Land

Artikel 42a

Onverminderd het elders bij landsverordening bepaalde, kan de Algemene Rekenkamer een onderzoek verrichten ten aanzien van:
a. rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die direct, indirect of voorwaardelijk een subsidie, lening, garantie of een bijdrage in natura met kenmerken van een subsidie, lening of garantie ten laste van de landsbegroting, dan wel een fiscale tegemoetkoming, een kwijtschelding of anderszins hebben ontvangen, in welke vorm of onder welke titel dan ook;
b. rechtspersonen die een bij of krachtens een landsverordening opgedragen taak uitvoeren en die daartoe geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit de opbrengst van een bij of krachtens een landsverordening ingestelde heffing;
c. rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen of diensten leveren die betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste van de landsbegroting komt en waarbij het Land zich het recht heeft voorbehouden bij de desbetreffende rechtspersoon, personenvennootschap of natuurlijke persoon controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten;
d. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarbij het Land deelneemt in het geplaatste aandelenkapitaal;
e. deelnemingen van het Land in een samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 42b

  1. Een onderzoek ten aanzien van rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 42a, aanhef en onderdeel a tot en met c, is gericht op oordeelsvorming over:
    a. het gevoerde beleid van de betrokken Minister met betrekking tot de rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 42a, onderdeel a tot en met c;
    b. het toezicht dat de betrokken Minister op de rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 42a, onderdeel a tot en met c, uitoefent.
  2. Onverminderd het eerste lid is een onderzoek ten aanzien van rechtspersonen met een opgedragen taak als bedoeld in artikel 42a, aanhef en onderdeel b, mede gericht op oordeelsvorming over:
    a. het beheer van de publieke middelen door de rechtspersonen met een opgedragen taak;
    b. de uitvoering van de opgedragen taak.
  3. Een onderzoek bij de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten heeft geen betrekking op de uitvoering van taken die uitsluitend ten behoeve van het land Sint Maarten zijn of worden verricht.

Artikel 42c

Een onderzoek ten aanzien van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen en deelnemingen in overeenkomsten, bedoeld in artikel 42a, aanhef en onderdeel d en e, is gericht ·op:
a. de oordeelsvorming over de vervulling van het aandeelhouderschap van het Land met betrekking tot deze naamloze vennootschappen en besloten
vennootschappen;
b. het beleid dat de betrokken Minister voert met betrekking tot deze naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen en met betrekking tot deelnemingen in samenwerkingsovereenkomsten.

Artikel 42d

  1. De Algemene Rekenkamer stelt de Staten, de Gouverneur en de betrokken Minister in kennis van het rapport dat zij naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 42a vaststelt.
  2. De Algemene Rekenkamer stelt in voorkomende gevallen tevens de instelling, bedoeld in artikel 42e, zevende lid, in kennis van het rapport, bedoeld in het eerste lid.
  3. Voordat de Algemene Rekenkamer een rapport, bedoeld in het eerste lid, vaststelt, stelt zij de betrokken Minister in de gelegenheid binnen een termijn van ten hoogste drie weken te reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies.
  4. Op een rapport als bedoelt in het eerste lid is artikel 38 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 42e

  1. De Algemene Rekenkamer maakt bij het onderzoek, bedoeld in artikel 42a, onder a tot en met c, zoveel mogelijk gebruik van door anderen verrichte controles.
  2. De Algemene Rekenkamer kan aan de hand van de bescheiden die aanwezig zijn bij de betrokken Minister of de instelling, dan wel aan de hand van de haar in afschrift toegezonden bescheiden, bedoeld in artikel 41, kennisnemen van de informatie over de rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 42a, onderdeel a tot en met c.
  3. Indien de op grond van het eerste en tweede lid en de op grond van artikel 41 verkregen informatie naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer daartoe aanleiding geeft, is de Algemene Rekenkamer, uitsluitend voor zover dat voor het door haar te verrichten onderzoek redelijkerwijs noodzakelijk is, bevoegd bij de rechtspersonen, personenvennootschappen en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 42a, onderdeel a tot en met c, nadere inlichtingen in te winnen of overlegging van stukken te vorderen, inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen en alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden dan wel te laten betreden door door haar aangewezen personen.
  4. De Algemene Rekenkamer is bevoegd van betrokkenen inzage te vorderen van een geldig identiteitsbewijs.
  5. De Algemene Rekenkamer is bevoegd inzage te vorderen in de controleprogramma ’s en dossiers van degene die de documenten, bedoeld in het derde lid, heeft gecontroleerd. Inzage kan niet worden geweigerd met een beroep op een bij of krachtens landsverordening opgelegde verplichting tot geheimhouding van vertrouwelijke gegevens die in de controledossiers zijn opgenomen. Degene die inzage heeft gegeven is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat hij gelet op alle feiten en omstandigheden hiertoe in redelijkheid niet had mogen overgaan.
  6. Alle betrokkenen zijn verplicht aan de Algemene Rekenkamer en door haar voor de uitoefening van haar bevoegdheden aangewezen personen binnen de haar gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs bij de uitoefening van die bevoegdheden kan worden verlangd. Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.
  7. Door de Algemene Rekenkamer tot het uitoefenen van de in de voorgaande leden bedoelde bevoegdheden aangewezen personen dragen bij de uitoefening van hun taak een door de Algemene Rekenkamer te verstrekken legitimatiebewijs bij zich, dat zij desgevraagd aanstonds tonen. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de houder en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.
  8. In geval van onderzoek tonen de daartoe door de Algemene Rekenkamer aangewezen personen desgevraagd aanstonds de doelomschrijving van het onderzoek, ondertekend door de voorzitter van de Algemene Rekenkamer.
  9. De Algemene Rekenkamer kan haar bevoegdheden, bedoeld in dit artikel, uitoefenen zolang als en over de jaren dat het algemeen belang dit vordert.
  10. Een instelling die bij of krachtens landsverordening is belast met het houden van toezicht op rechtspersonen met een opgedragen taak licht de Algemene Rekenkamer op door haar aan te geven wijze in over de resultaten van het toezicht.
    Indien de Algemene Rekenkamer daarom verzoekt, stelt de instelling haar controleprogramma ’s ter beschikking.
  11. De Algemene Rekenkamer licht de betrokken Minister in over het onderzoek dat zij op basis van dit artikel verricht. Artikel 39, eerste lid, en artikel 46, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 42f

  1. Ten aanzien van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen, bedoeld in artikel 42a, onder d, waarvan het Land deelneemt in het geplaatste aandelenkapitaal, is artikel 42e, eerste tot en met derde lid, van overeenkomstige toepassing , met dien verstande dat het inwinnen van nadere inlichtingen en het vorderen van stukken door tussenkomst van de betrokken Minister geschiedt en uitsluitend betrekking heeft op de jaarrekeningen en de daarop betrekking hebbende rapporten van degenen die de jaarrekeningen hebben gecontroleerd.
  2. Ten aanzien van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan het Land meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarin de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, is artikel 42e, eerste tot en met zesde lid en achtste lid, van overeenkomstige toepassing.
  3. Onverminderd bepalingen in een samenwerkingsovereenkomst waaraan door het Land wordt deelgenomen, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op deelnemingen van het Land in een samenwerkingsovereenkomst.

§ 2. Geheime uitgaven

Artikel 43

De secretaris van de Algemene Rekenkamer is bevoegd voorzover hij het nodig acht voor de uitoefening van zijn taak bij alle onderdelen van het Land informatie te vorderen met betrekking tot betalingen gedaan ten laste van de artikelen voor geheime uitgaven of andere gegevens waarop geheimhoudingsbepalingen van toepassing zijn.

Artikel 44

Voor betalingen gedaan ten laste van artikelen voor geheime uitgaven worden slechts bewijsstukken aan de secretaris van de Algemene Rekenkamer overgelegd, indien deze voorhanden zijn.

Artikel 45

De secretaris van de Algemene Rekenkamer verstrekt de informatie, bedoeld in artikel 44, slechts aan de voorzitter van de Algemene Rekenkamer in persoon. De voorzitter van de Rekenkamer kan ten aanzien van de gegevens die hem ter beschikking worden gesteld met betrekking tot de geheime uitgaven of gegevens waarop de geheimhoudingsbepalingen van toepassing zijn, voor zover hij dat van belang acht, mededelingen doen aan de Minister-president, dan wel de minister wie het aangaat.

§ 3 Geheimhoudingsplicht

Artikel 46

  1. De leden, plaatsvervangende leden, de secretaris en het personeel van de Algemene Rekenkamer, de personen bedoeld in artikel 25 en de deskundigen, bedoeld in artikel 36, hebben een geheimhoudingsplicht ten aanzien van alle informatie waarvan zij tijdens een onderzoek kennis nemen, behoudens voor zover deze informatie gebruikt moet worden voor het opstellen van een rapport.
  2. Indien degenen die een onderzoek verrichten, tijdens het onderzoek gegevens onder ogen komen, die aanleiding geven tot het vermoeden dat er sprake is van een strafbaar feit, bestaat de geheimhoudingsplicht, bedoeld in het eerste lid, niet ten opzichte van de personen die belast zijn met de opsporing van dergelijke strafbare feiten.
  3. De geheimhoudingsplicht bestaat evenmin, indien degenen die het onderzoek verrichten, hun medewerking moeten verlenen aan het onderzoek van de desbetreffende strafbare feiten.

Artikel 47

  1. Degenen aan wie de Algemene Rekenkamer concept-rapporten ter becommentariëring heeft voorgelegd, zijn verplicht tot geheimhouding. De concept-rapporten worden door hen op geen enkele wijze, direct of indirect in de openbaarheid gebracht.
  2. De rapporten van de Algemene Rekenkamer zijn openbaar op het moment dat zij door de Staten zijn ontvangen.

Hoofdstuk VI. Toezicht

Artikel 48

  1. De Algemene Rekenkamer is bevoegd door één of meer van haar leden respectievelijk plaatsvervangende leden, door haar secretaris of door haar personeel, alle plaatsen, niet zijnde woningen, te doen betreden, waarvan betreding naar haar oordeel voor het uitoefenen van haar taak nodig is.
  2. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het eerste lid, verschaft met behulp van de sterke arm.

Hoofdstuk VII Beheer

Artikel 49

  1. In overeenstemming met de Algemene Rekenkamer en de betrokken minister stellen de Staten de Algemene Rekenkamer faciliteiten beschikbaar voor een goede onafhankelijke functionering.
  2. De voorzitter of de secretaris, namens deze, voert het begrotingsbeheer.

Hoofdstuk VIII. Strafbepalingen

Artikel 50

  1. Overtreding van het in artikel 11 gestelde verbod is een misdrijf en wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
  2. Degene die opzettelijk de bij artikel 46 opgelegde geheimhouding schendt en niet strafbaar is op grond van het Wetboek van Strafrecht of enige bijzondere landsverordening, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de tweede categorie. Het in dit lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

Hoofdstuk IX. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 51

  1. In afwijking van de in artikel 3, vastgelegde benoemingsprocedure voor de voorzitter en de leden van de Algemene Rekenkamer Curaçao treden als eerste leden van de Algemene Rekenkamer op de zittende leden van de Algemene Rekenkamer van de Nederlandse Antillen.
  2. (vervallen)

Artikel 52

(vervallen)

Artikel 53

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening Algemene Rekenkamer Curaçao.

Naar boven