Landsverordening Brandweer Curaçao - Informashon tokante Gobièrnu di Kòrsou

Wet- en Regelgeving

Landsverordening Brandweer Curaçao

Publicatienummer: P.B. 2019, no. 1 (Geconsolideerde Tekst)
Categorie: Landsverordening
Onderwerp(en): Brandweer
Ministerie: Justitie
Datum ondertekening: 03-01-2019
Datum inwerktreding: Nog niet bekend
Geregistreerd in:
Klapper Afkondigingsblad ( HOOFDSTUK VIII Openbare veiligheid)


LANDSBESLUIT van de 3de januari 2019, no. 19/0031, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Eilandsverordening Brandweer Curaçao

Paragraaf 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

De Minister van Justitie is belast met de zorg voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, alsmede het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en is overigens belast met het toezicht op al hetgeen brandgevaar zou kunnen opleveren.

Artikel 2

  1. Er is een landelijke Brandweer ter uitvoering van de taken, voortvloeiende uit de aan de Minister van Justitie opgedragen zorg en toezicht.
  2. Tot de taak van de Brandweer behoort mede het verrichten van hulpverleningswerkzaamheden, welke bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden aangewezen.

Artikel 3

Het personeel van de Brandweer kan zijn samengesteld uit:
a. personeel, aangesteld om bij wijze van beroep werkzaamheden bij de Brandweer te verrichten;
b. personeel dat, na vrijwillige beschikbaarstelling, is aangesteld om werkzaamheden anders dan bij wijze van beroep bij de Brandweer te verrichten.

Artikel 4

  1. Bij brand en hulpverlening heeft de Minister van Justitie met inachtneming van de bepalingen van deze landsverordening het opperbevel.
  2. De Commandant is de door de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar in dienst bij de Brandweer, belast met de algemene leiding en het bevel over de Brandweer, overeenkomstig de voor hem door de Minister van Justitie vastgestelde instructies.
  3. De Ondercommandant is de door de Minister van Justitie, aangewezen ambtenaar in dienst bij de Brandweer. Bij afwezigheid of ontstentenis van de Commandant treedt de Ondercommandant in diens bevoegdheden en verplichtingen.

Artikel 5

  1. De Commandant dient desgevraagd de Minister van Justitie van bericht en advies in alle zaken de Brandweer betreffende en doet voorts alle zodanige voorstellen als hij in het belang van de brandveiligheid dienstig acht.
  2. Voorts doet de Commandant jaarlijks vóór 1 april aan de Minister van Justitie toekomen, een verslag van de toestand bij de Brandweer over het afgelopen jaar.

Paragraaf 3

DE INTERNE ORGANISATIE

Artikel 6

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voor het personeel bedoeld in artikel 3, regelen vastgesteld ten aanzien van:
a. de rangen;
b. de aanstellings- en bevorderingseisen;
c. de keuring en de controle op de lichamelijke en geestelijke geschiktheid;
d. de opleidingen en examens;
e. de kleding en uitrusting;
f. de vergoedingen voor schade aan schoeisel of kleding, ontstaan ten gevolge van de uitoefening van de brandweerdienst;
g. de uitrukpremies en consignatievergoedingen.

Artikel 7

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regelen vastgesteld betreffende:
a. nevenwerkzaamheden van de Brandweer ten behoeve van particulieren en Overheidsdiensten en de tarieven die daarvoor gelden;
b. de samenwerking tussen de Brandweer en overige landsdiensten inzake het toetsen van vergunningsaanvragen aan brandveiligheidseisen.

Paragraaf 4

NADERE ZORG VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Artikel 8

De Minister van Justitie bepaalt:
a. de minimale sterkte van het personeel;
b. de omvang van het materieel alsmede de plaatsen waar en de wijze waarop dit materieel en de overige goederen van de Brandweer worden ondergebracht.

Artikel 9

De Minister van Justitie draagt zorg:
a. dat het materieel, de gebouwen, de installaties en de overige goederen van de Brandweer, alsmede de kleding en uitrusting van het personeel, in goede staat verkeren;
b. dat de meldingsposten en alarmeringsinrichtingen zodanig zijn uitgerust, dat te allen tijde een onverwijlde melding aan de Brandweer en een doeltreffende alarmering van het brandweerpersoneel zijn gewaarborgd;
c. voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk is gewaarborgd, waartoe mede behoort een zodanige uitrusting van het brandweermaterieel dat dit ook op plaatsen waar geen of onvoldoende bluswater aanwezig is, terstond na aankomst voor de bestrijding kan worden ingezet.

Paragraaf 5

PREVENTIEVE MAATREGELEN

Artikel 10

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regelen vastgesteld betreffende:
a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand, voor zover zulks niet geregeld is in andere wettelijke regelingen;
b. de eisen inzake deugdelijkheid, normalisatie en standarisatie waaraan brandweer- of reddingsmaterieel, hetwelk bestemd is om in de handel gebracht of afgeleverd te worden, moeten voldoen;
c. het verrichten of doen verrichten van werkzaamheden, welke naar het oordeel van de Minister van Justitie brandgevaar opleveren;
d. het treffen van voorzorgsmaatregelen met betrekking tot gebouwen, getimmerten en inrichtingen, welke naar het oordeel van de Minister van Justitie brandgevaar opleveren of om hun kunstwaarde, geschiedkundig belang of bestemming bijzondere bescherming tegen brandgevaar behoeven.

Artikel 11

  1. De personen, bedoeld in artikel 3, hebben te allen tijde vrije toegang tot alle plaatsen, voor zover zij het betreden daarvan voor een goede vervulling van hun taak noodzakelijk achten. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.
  2. Is zodanige plaats een woning of is deze plaats alleen door een woning bereikbaar, dan treden zij tegen de wil van de bewoner niet binnen dan in het bijzijn van de rechter-commissaris, de officier van justitie of een hulp-officier van justitie.
  3. Van dit binnentreden en van de redenen daartoe wordt door hem in wiens tegenwoordigheid is binnengetreden of door hem onder wiens leiding de handeling is verricht, binnen tweemaal vierentwintig uren procesverbaal opgemaakt en aan hem, wiens woning is binnengetreden in afschrift medegedeeld.
  4. De personen genoemd in het eerste lid zijn verplicht geheim te houden, hetgeen hun bij het vervullen van hun taak bekend is geworden, voor zover deze geheimhouding niet in strijd is met de overige bepalingen van deze landsverordening of enig ander wettelijk voorschrift.

Paragraaf 6

STRAFBEPALINGEN

Artikel 12

  1. Overtreding van de in artikel 10 bedoelde regelen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één maand of geldboete van ten hoogste duizend gulden.
  2. Hij, die opzettelijk de bij het vierde lid van artikel 11 opgelegde geheimhouding schendt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste tweeduizend gulden.
  3. De feiten, strafbaar gesteld in het eerste lid, zijn overtredingen.
    Het feit, strafbaar gesteld in het tweede lid, is een misdrijf.

Artikel 13

Met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld bij artikel 12 zijn belast de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering.

Paragraaf 7

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

De ingevolge de Eilandsverordening Brandweer Curaçao (A.B. 1953 no. 20) uitgevaardigde eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen blijven van kracht totdat zij door andere zijn vervangen.

Artikel 15

  1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening Brandweer Curaçao.
  2. (vervallen)
  3. (vervallen)
Naar boven